Roosendaal is een stad en gemeente in de provincie Noord-Brabant, in deze gemeente wonen 77.477 mensen (31 dec. 2008, bron: CBS) op een oppervlakte van 107,21 km², waarvan 0,78 km² water. Roosendaal is daarmee de zesde stad van Noord-Brabant.
Door zijn ligging op de spoorlijn (Amsterdam-) Rotterdam-Antwerpen (-Brussel-Parijs) vervult Roosendaal een belangrijke logistieke grensfunctie. Roosendaal is het laatste station op Nederlands grondgebied voor de grens met Belgiƫ. Als de HSL-Zuid eenmaal in bedrijf is genomen zal deze functie voor een groot deel worden overgenomen door Breda, dat ook voor het autoverkeer (A16/E19) al een belangrijke grensfunctie vervult.
De gemeente Roosendaal is ontstaan op 1 januari 1997 door samenvoeging van de voormalige gemeenten Roosendaal en Nispen en Wouw.
Naam
Voor de naam Roosendaal zijn er twee verklaringen. De naam zou volgens sommigen een symbolische betekenis hebben. Het ‘dal der rozen’ zou verwijzen naar de Heilige Maria, aan wie de eerste kapel te Roosendaal oorspronkelijk was gewijd. Pas later werd Sint Jan de Doper de patroonheilige. Maria werd in de Middeleeuwen vaak door bloemen gesymboliseerd. Zo stond de witte lelie voor zuiverheid en de roos was het symbool van volmaaktheid. Erg plausibel lijkt deze complexe verklaring niet. Anderen verklaren de naam Roosendaal als rietdal: risse is een andere naam voor riet. Dat is meer aannemelijk. De locatie was oorspronkelijk een bijna drooggevallen moeras tussen de zandruggen of donken, dat in de zomer vol riet stond (volgens Jan Cartens, Voetsporen van mijn moeder. Kroniek van een provinciestad, Roosendaal 2002).
Naamgenoten
Door de spelling onderscheidt de naam zich van Rozendaal bij Arnhem, al werd ook Roosendaal in het verleden wel eens zo gespeld. Rozendaal (Frans: Rosendaƫl) was daarnaast ook een dorp bij de Franse stad Duinkerke en vormt daar thans een wijk van. Tenslotte bestaat er nog het Vlaams-Brabantse Roosdaal.
Geschiedenis
Roosendaal in 1868
Roosendaal kent een rijke geschiedenis, die teruggaat tot de twaalfde en dertiende eeuw. In 1268 duikt de naam Rosendaele voor het eerst op in een akte. Van oudsher maakte Roosendaal deel uit van het hertogdom Brabant.
In de Middeleeuwen was er sprake van een zekere bloei door de opkomst van de turfstekerij. De turf diende als huisbrandstof. Er ontstond een levendige handel. De turf werd via de Roosendaalse haven uitgevoerd naar Holland, Zeeland, Vlaanderen en Antwerpen. De Vliet stond toen nog in open verbinding met de Noordzee. De Roosendaalse schippers ondernamen ook regelmatig tochten overzee naar Engeland en Frankrijk.
De Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) maakte een einde aan de vooruitgang. Roosendaal en Wouw hadden zwaar te lijden van de rondtrekkende troepen. Plunderingen en brandstichtingen waren heel gewoon. Tientallen jaren was het West-Brabantse platteland vrijwel geheel verlaten.
Onder Lodewijk Napoleon werd Roosendaal in 1809 tot stad verheven, met als motivatie ‘de uitgestrektheid en de volkrijkheid’.
Met de invoering van de gemeentewet van 1851 kwam de politieke modernisering op gang. In het begin veranderde er desondanks nog weinig. Een kleine groep notabelen bepaalde de conservatief-katholieke koers.
Het algemeen kiesrecht van 1919 bracht een kleine doorbraak teweeg. Maar het zou nog tot 1970 duren voordat de traditionele patronen echt werden doorbroken en de ontzuiling vat kreeg op Roosendaal. Landelijke partijen deden meer hun intrede.
Met de samenvoeging van de gemeenten Wouw en Roosendaal en Nispen ontstond per 1 januari 1997 de huidige gemeente Roosendaal.
BRON: WIKIPEDIA.NL
Geen opmerkingen:
Een reactie posten